Zelf je aantal vakantiedagen bepalen, is dat ideaal?

Hadewych van Middelaar

Het zelf bepalen van je aantal vakantiedagen is momenteel een veelbesproken onderwerp. Het is niet meer van deze tijd om tegen een medewerker te zeggen: je krijgt van ons ‘X’ aantal vakantiedagen en daar moet je het mee doen. Dit is een tijd waarin je medewerkers meer autonomie geeft en medewerkers meer serieus neemt. Maar hoe kun je als organisatie hier het beste mee omgaan?

Vrij wanneer en zoveel als je wilt

We zien twee soorten regelingen. Zo zijn er bedrijven die hun medewerkers helemaal vrij laten in het opnemen van het aantal dagen, wanneer ze maar willen. Ze houden de vakantiedagen ook niet bij. Dat klinkt heel aantrekkelijk. Maar als we medewerkers spreken van organisaties die deze regeling hanteren, komen we er achter dat er vaak sprake is van werkdruk. Hierdoor voelt men nauwelijks de ruimte om met vakantie  te gaan. Of er is sprake van veel sociale druk, waardoor medewerkers ook niet de ruimte of vrijheid voelen om er echt gebruik van te maken. En als ze wel met vakantie gaan ontstaat er roddel en achterklap, wat niet positief is voor de sfeer. 

Betalen voor je dagen

Aan de andere kant zien we organisaties die hun medewerkers de ruimte geven vakantiedagen zelf af te laten stemmen met hun collega’s. Zij krijgen 25 dagen van het bedrijf. Wat ze extra willen opnemen rekenen ze af met hun werkgever. Dat kan bijvoorbeeld met winstuitkering of vakantiegeld. Wij vinden dat een gezondere situatie. Medewerkers voelen zich zo niet bezwaard om wat langer met vakantie te gaan – dit wordt namelijk netjes afgerekend. En er valt minder roddel en achterklap plaats bij collega’s. Ons lijkt dat een logischere manier om met vakantiedagen om te gaan. En deze manier past meer bij de trend waarbij vast dienstverband en ZZP meer naar elkaar toe groeit.